Ballistiek

Om de nauwkeurigheid van het wapen daadwerkelijk te kunnen benutten, steekt een silhouetschutter heel veel effort in het zoeken naar de beste combinatie van kogel en lading. Veel schutters gebruiken daarbij ook de computer om met ballistische programma's (Sierra, Hornady, QuickLoad/QuickTarget) hun resultaten te kunnen verbeteren. Met QuickLoad, dat de inwendige ballistiek berekent, kan men het effect van verschillende ladingen voorspellen en zich daardoor veel werk besparen dat het testen van munitie ladingen met zich meebrengt. Het testen van munitie gebeurt gewoonlijk op 100 m.

Bij het schieten zelf spelen externe invloeden een belangrijke rol.
Licht, wind en mirage zijn de bekendste externe invloeden waarmee rekening moet worden gehouden. Factoren die voor de schutter die op binnenbanen schiet ongewoon zijn.
De zon trekt het inslagpunt naar zich toe, met andere woorden de schoten vallen hoger. Een wolk voor de zon kan 2 tot 3 clicks correctie betekenen. De lichtinval op het vizier kan een zijdelingse afwijking van het schot veroorzaken.
Zijwind gaat ruwweg bij afstanden boven de 50 m een rol spelen. Bij de varkens en de rammen wordt de afwijking enigszins gecompenseerd door het bredere vlak. Bij rugwind komt het inslagpunt hoger en bij wind van voren zakt het inslagpunt.
Bij mirage is er sprake van een tweetal effecten. Door de zon wordt de grond opgewarmd waardoor de lucht opwarmt en turbulent gaat opstijgen. Wisselende begroeiing veroorzaakt extra turbulentie op de overgang van bijvoorbeeld heide naar zand. Die turbulentie kan zo sterk zijn dat de kogel gewoon uit zijn oorspronkelijke baan wordt gedrukt. Door de verschillen in luchtdichtheid in de wervelende luchtstromen treedt breking van het licht op waardoor het doel anders wordt waargenomen. Het doel staat dus niet precies waar je het ziet en het heeft een iets andere vorm waardoor een ander mikpunt wordt aangehouden. Oorzaken genoeg dus voor missers.